Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Thau.] [127]Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, en [128]doe hun, gelijk als Gij mij gedaan hebt vanwege al mijn overtredingen; want mijn zuchtingen zijn vele, en mijn hart is [129]mat. 127. Dat is, voor u ter gedachtenis al hunne boosheden; te weten om die te straffen als Gij op uwen troon zult gezeten zijn om recht te doen; vergelijk Ps.9:8. 128. En laat hen niet ongestraft heengaan, gemerkt Gij mij dus zwaarlijk plaagt vanwege mijne zonden. 129. Of, zwak, of flauw, vergelijk boven vs.13;; Job 10:20,21; Jes.1:5; onder hfdst.5 vs.17.